Verhalen

varen door de lucht

Jeroen komt bij Paulien spelen. Ze gaan een bootje timmeren. Jeroen zaagt de planken en paulien timmert het bootje in elkaar. Na een paar uur is het bootje klaar. Maar ze weten niet of het waterdicht is. Dat gaan ze nu uitproberen. Ze slepen het bootje naar de rivier zetten het in het water en het is ..........WATERDICHT ! Tegelijk springen ze in het bootje. En nu maar roeien roeien en roeien. En opeens roeien ze zo hard dat ze de lucht in gaan. Ze schrikken even maar dan is het wel leuk. Ze roeien maar door en komen langs allerlei vogels die zich rot schrikken. Opeens zien ze in de verte een luchtkasteel. Als ze er zijn, gaan ze even naar binnen. Er was niks bijzonders te zien. Het was een gewoon kasteel met torens. Er was wel een raar zwembad het was een muntenbad. Toen ze net naar huis wilden kwam het muntenmonster thuis. Hij was gelukkig niet boos. Hij gaf ieder twee munten en toen werden Jeroen en Paulien het huis uit gestuurd. Toen Jeroen en Paulien weer buiten waren wilden ze in het bootje stappen maar die viel naar beneden. Dus moesten ze springen. 1..2..3 daar gingen ze dan. Plons ze vallen in het water naast het bootje maar die was aan het zinken. Toen ze weer boven kwamen waren de munten geen munten meer maar het was chocolade geworden. Die aten ze snel op. Toen zwommen ze naar de kant en gingen naar huis.

 

het ongeluk

Het was herfstvakantie en Paulien ging met haar ouders een weekeind naar de camping. Jeroen wilde dolgraag mee. En Paulien had al wel duizend keer gevraagd of Jeroen mee mocht. Maar het mocht niet. En Jeroen zou en moest mee dus bedachten ze een plan. En niemand mocht het weten jij ook niet. Eindelijk was het dan zo ver vader stopte alle koffers in de achterbak. En na een poosje konden ze vertrekken. Paulien had een leesboek bij en een gameboy. De vader van Paulien reed. Ze reden en reden maar door want de camping was in Frankrijk. Ze kwamen bij een stoplicht en vader reed door het rood. Toen knalde die tegen een andere auto. En Paulien schrok zich rot. Nou niet echt van het ongeluk maar om haar plan. Want Jeroen zat in de moterkap. Iemand belde de politie en Paulien liep naar haar ouders die intussen al waren uitgestapt. Paulien wilde het tegen haar vader en moeder zeggen maar die zeiden steeds nee nu niet. Dan doe ik het zelf maar dacht Paulien ze rende naar de moterkap en maakte hem open. Daar lag een verstrooide professor die alleen maar eindelijk kon zeggen. Jeroen stapte uit de moterkap. En toen de ouders van Paulien Jeroen zagen moesten ze heel erg.......lachen ik ook ha ha ha. En daar kwam de politie en de ziekenauto aan. Maar gelukkig was er niemand gewond. Toen gingen Jeroen en Paulien en de vader en moeder toch nog naar de camping alleen dan met de taxi. En het eerste dat Jeroen deed was zich wassen.

 

boswandeling

Tring daar gaat de wekker het is half 8. Jeroen stapt slaperig uit bed. Hij kleedt zich aan en loopt de trap af. Daar ziet hij zijn moeder al in de keuken de tafel dekken. Jeroen gaat aan tafel wat zou hij vandaag eens op zijn boterham doen ? Een boterham met pindakaas wordt het vandaag. Als die op is pakt hij zijn tas en gaat naar school. Onderweg komt hij Paulien tegen. Samen lopen ze verder. Na een paar minuten lopen zijn ze er. Tring doet de zoemer Jeroen en Paulien lopen naar binnen. Ze hebben een strenge juf met grijze haren in een knot ze heet juf Frik. De juf zegt dat ze vandaag niet gaan werken maar een boswandeling gaan maken. Dat vinden alle kinderen heel leuk. In het bos aangekomen zien ze meteen een paddenstoel. Bij elkaar blijven roept de juf dan nog maar een keer. Ze lopen verder het bos in en zien eikels dennenappels en nog veel meer paddenstoelen en andere dingen. De juf herhaalt bij elkaar blijven jongens en doorlopen. Maar ja Jeroen en Paulien zijn al lang een andere kant opgelopen. Ze komen bij een holle boom. En als je goed kijkt zat er een deurtje in. Dat zagen Jeroen en Paulien ook ze klopten aan. En jawel er deed iemand open het was een kabouter. Hij zei dat ze wel even binnen mochten komen. Maar daar waren Jeroen en Paulien veel en veel te groot voor. De kabouter ging weg en Jeroen en Paulien ook. Ze liepen verder en hoorden iets ritselen. Ze bleven stok stijf staan. En uit alle hoeken kwamen trollen op hen af. In de verte hoorden ze bij elkaar blijven graag. De trollen kwamen steeds dichter en dichter bij. En er zat nog 1 mm tussen jeroen en de trollen. En ineens boem de trollen veranderden in lieve elfjes. Jeroen haalde opgelucht adem en Paulien veegde haar tranen weg. De elfjes vroegen of ze Jeroen en Paulien mochten terug brengen. En nu lopen Jeroen en Paulien weer veilig naast hun strenge juf.

 

naar de tandarts

Jan was bij Doris spelen. Ze deden tijgertje wie het hardst kon bijten. Maar dat was niet eerlijk want Doris moest net naar de tandarts. Daar riep zijn moeder al: Doris we gaan. Een tijdje later waren ze op weg naar de tandarts. Toen ze er waren werden ze meteen behandeld. De tandarts was al oud en had een kale kop met grijs haar en hij had een lange neus. Doris ging in de stoel zitten die veel te groot was. De tandarts pakte een mesje. En Doris vroeg waar dat voor was. De tandarts antwoordde dat hij daarmee in Doris mond zou gaan froeten. En Doris zei weer in uw mond bedoelt u zeker. Nee in jouw mond. Doris deed zijn mond open en de tandarts begon. Doris dacht dat het veel pijner zou doen maar het viel mee. Toen de tandarts klaar was zei hij dat Doris nu hele sterke tanden had. Maar dat wilde Doris wel eens uitproberen. Dus pakte hij de tandarts zijn hand en hap beet erin. AAUuw !! schreeuwde de tandarts. En terwijl de tandarts het uit van de pijn schreeuwde zei Doris als het bloed heeft u gelijk en als het niet bloed kom ik nooit meer terug. Doris keek naar de hand van de tandarts en het ....................bloedde. Doris bedankte de tandarts en zei dat hij nog vaak terug zou komen. Maar of de tandarts daar nou zo blij mee was...